Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vuur·werk·brand·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vuurwerkbrandjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vuurwerkbrand
     In de gemeente Hardenberg waren twee kleine brandjes, waarvoor de brandweer moest uitrukken. Dit waren echter onschuldige kleine vuurwerkbrandjes.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Max de Krijger
    “Rustige jaarwisseling in het Vechtdal” (1 januari 2019) op nrc.nl