vulde
- Geluid: vulde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvʏldə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /vʏɫdə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vɵldə/
- vul·de
vervoeging van |
---|
vullen |
vulde
- enkelvoud verleden tijd van vullen
- Ik vulde.
- Jij vulde.
- Hij, zij, het vulde.
- Ik vulde.
- ▸ Water! Eindelijk water! Met hernieuwde moed liep ik de berg af en vulde snel mijn lege waterflessen met het koele water uit het meer, waarbij ik moest terugdenken aan het advies van mijn dochter.[1]
- Het woord vulde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers