vroon

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vroon    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vroon

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Duits

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vroon	vronen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vroon o

1. viswater dat in bezit is van een landheer

Afgeleide begrippen

• vroonhof, vroondienst

Gangbaarheid

• Het woord vroon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vroon" herkend door:

24 %	van de Nederlanders;
23 %	van de Vlamingen.