Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·wil·li·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vrijwilligen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vrijwilligen
vrijwilligde
vrijwilligd
zwak -d volledig
  1. het uitvoeren van vrijwillige, onbetaalde arbeid; het doen van vrijwilligerswerk


Gangbaarheid