Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vouwt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
invouwen

vouwt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invouwen
    • Jij vouwt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invouwen
    • Hij vouwt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van invouwen
    • Vouwt in! 

Gangbaarheid