(klemtoonhomogram)

  • voor·kom
vervoeging van
voorkomen

vóórkom

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorkomen
    • ... dat ik vóórkom. 
    «Dit zijn de video's waarin ik voorkom
    Dit zijn de video's waarin je mij kunt vinden.
vervoeging van
voorkomen

voorkóm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorkomen
    • Ik voorkom. 
  2. gebiedende wijs van voorkomen
    • Voorkom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorkomen
    • Voorkom je? 
    «Ik voorkom misverstanden door duidelijk te spreken»
    Doordat ik duidelijk spreek, zorg ik dat er geen misverstanden zijn.


(klemtoonhomogram)

  • voorkóm: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
voorkom
voorgekom
volledig

vóórkom

  1. vóórkomen
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
voorkom
voorkom
volledig

voorkóm

  1. voorkómen