vond
- Geluid: vond (hulp, bestand)
- IPA: / vɔnt / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /vɔnt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /vɔnt/
- vond
vervoeging van |
---|
vinden |
vond
- enkelvoud verleden tijd van vinden
- Ik vond.
- Jij vond.
- Hij, zij, het vond.
- Ik vond.
- ▸ Een halfjaar weg van mijn gezin vond men wel erg lang.[1]
- vond plaats
- Het woord vond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vond" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be