voerden weder
- voer·den we·der
vervoeging van |
---|
wedervoeren |
voerden (...) weder
- meervoud verleden tijd van wedervoeren
- Wij voerden weder.
- Jullie voerden weder.
- Zij voerden weder.
- Wij voerden weder.
vervoeging van |
---|
wedervoeren |
voerden (...) weder