Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlucht·ten bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenvluchten

vluchtten (...) binnen

  1. meervoud verleden tijd van binnenvluchten
    • Wij vluchtten binnen. 
    • Jullie vluchtten binnen. 
    • Zij vluchtten binnen. 

Gangbaarheid