vliegende
- vlie·gen·de
vervoeging van: | vliegen |
vliegende
- verbogen vorm van vliegend, het onvoltooid deelwoord van vliegen
vliegende
- verbogen vorm van de stellende trap van vliegend
- Een vliegende vogel heeft altijd meer dan een zittende
iemand die veel buitenkomt krijgt altijd meer dan iemand die thuis blijft zitten
- vliegende vaart
met grote haast
- ∗ Ze maakte 's ochtends schoon in het hotel in Kramfors, ging dan met de bus naar huis en deed de afwas in de lunchbarakken van de arbeiders bij de brugfundering en haastte zich daarna naar hem toe om het eten op tafel te zetten, alles in vliegende vaart en altijd met hetzelfde stralende humeur.[1]
- Het woord vliegende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142