vlekkeloosheid
- vlek·ke·loos·heid
- afgeleid van vlekkeloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlekkeloosheid | |
verkleinwoord |
de vlekkeloosheid v
- het vlekkeloos zijn
- De vlekkeloosheid van zijn verleden maakte hem een goede kandidaat minister van Justitie.
- Het woord vlekkeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.