Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·se·rij·mi·nis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord visserijminister visserijministers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de visserijministerm

  1. (beroep) (politiek) een minister in een kabinet die zich bezig houdt met de visserij
    • De visserijminister nam maatregelen om het inkomen van vissers te garanderen.