Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zwo·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verzweren

verzworen

  1. meervoud verleden tijd van verzweren
    • Wij verzworen. 
    • Jullie verzworen. 
    • Zij verzworen. 
  2. voltooid deelwoord van verzweren