• ver·zo·pen
vervoeging van
verzuipen

verzopen

  1. meervoud verleden tijd van verzuipen
    • Wij verzopen. 
    • Jullie verzopen. 
    • Zij verzopen. 
  2. voltooid deelwoord van verzuipen
  • verzopen katje
iemand die helemaal doorweekt is door de regen
 De man keek me aan; zijn lichte ogen verdwenen bijna tussen zijn rimpels toen hij lachte. 'Ho, juffertje' Hij tikte tegen zijn pet. 'Je lijkt wel een verzopen katje. Waar kom jij ineens vandaan?'[1]
100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be