• ver·zit·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzitten
verzat
verzeten
klasse 5 volledig

verzitten

  1. ergatief anders gaan zitten
    • Terwijl de specht, zich onbespied wanend, rondom de takken rende, als had hij lijm aan zijn poten, roffelde, insecten opspeurde, verzat, versprong en pneumatisch vibreerde, vuurde ik een stortvloed aan vragen op hem af, zoals: Wat moet je nou hier?[1]. 
  • Andere vormen dan de infinitief in gaan verzitten worden weinig gebruikt.
97 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[2]
  1. Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2006
    Dankwoord door Anton Valens
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be