verzien
- ver·zien
- afgeleid van zien met het voorvoegsel ver- [1]
- vervoeging van verzien: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzien |
verzag |
verzien |
klasse 5 | volledig |
- Het op iemand verzien hebben
zijn oog hebben laten vallen op iemand of iets, iemand of iets willen hebben [7]
vervoeging van: | verzien… |
verbogen vorm: | verziene |
verzien
- voltooid deelwoord van verzien
- Het woord verzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzien" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ verzien op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.dbnl.org (Stoett-2380)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be