verzichten
- Geluid: verzichten (hulp, bestand)
- ver·zich·ten
- Verbalisering van Verzicht
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzichten |
verzichtete |
verzichtet |
volledig |
verzichten
- onovergankelijk (+ auf) afzien [1] (van), zich onthouden [2] (van)