Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·won·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
verwinnen

verwonnen

  1. meervoud verleden tijd van verwinnen
    • Wij verwonnen. 
    • Jullie verwonnen. 
    • Zij verwonnen. 
  2. voltooid deelwoord van verwinnen [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen