verwinnen
- ver·win·nen
verwinnen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwinnen |
verwon |
verwonnen |
klasse 3 | volledig |
- de zege behalen
- ▸ Zijn sportbestuurder gaf hem een wiel. En in min dan 2 Km. liep hij Hardiquest in, om hem te verwinnen in den sprint, van zooveel of van zoo ver of hij wilde![3]
- Het woord verwinnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwinnen" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ verwinnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Wouter Deprez verovert België (8)” (10 april 2010), De Morgen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be