verwonen
- ver·wo·nen
verwonen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwonen |
verwoonde |
verwoond |
zwak -d | volledig |
- het besteden van geld aan huisvesting, het besteden van geld aan het betalen van de huur
- ,,Het is een schande, vindt de 69-jarige Van Belle. ,,Ik wil naar Oud-Beijerland toe omdat je daar veel meer hebt in het dorp. Dat maakt voor mij ook een hoop makkelijker. Maar omdat de huur van het appartement 71 cent meer is dan ik mag verwonen, is mij die woning geweigerd. Ik vind dit echt Nederland op zijn smalst. [2]
- Mensen die te weinig verwonen (gemeten naar hun inkomen) belemmeren de doorstroming in huurwoningen, waardoor lange wachtlijsten ontstaan en dat is die partijen een doorn in het oog. [3]
- Het woord verwonen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwonen" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Michael Ramaker 12-01-17 Woningcorporatie ontzegt droomhuis om 71 cent
- ↑ Het Parool 7 juni 2010, 'Huurplannen politieke partijen asociaal'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be