Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·woon·de

Werkwoord

vervoeging van
verwonen

verwoonde

  1. enkelvoud verleden tijd van verwonen
    • Ik verwoonde. 
    • Jij verwoonde. 
    • Hij, zij, het verwoonde. 
  2. verbogen vorm van verwoond, voltooid deelwoord van verwonen