vervroren
- ver·vro·ren
- vervoeging van vervriezen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /ɔː/)
vervoeging van |
---|
vervriezen |
vervroren
- meervoud verleden tijd van vervriezen
- Wij vervroren.
- Jullie vervroren.
- Zij vervroren.
- Wij vervroren.
vervoeging van: | vervriezen… |
geen verbogen vorm |
vervroren
- voltooid deelwoord van vervriezen
- Het woord vervroren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.