vervingen
- [A] Geluid: vervíngen (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈvɪŋə(n) / (3 lettergrepen)
- [B] Geluid: vérvingen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɛrvɪŋə(n) / (3 lettergrepen)
- ver·vin·gen
vervoeging van |
---|
vervangen |
[A] vervíngen
- meervoud verleden tijd van vervangen
- Wij vervingen.
- Jullie vervingen.
- Zij vervingen.
- Wij vervingen.
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
[B] de vérvingen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verving
- Het woord vervingen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.