• ver·ten

de vertenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verte
     De ronde bergen in de verten kleurden pastelblauw en lila en vormden een mooi contrast met de warme aardse kleuren om mij heen.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  


  • ver·ten
Naar frequentie 11062

verten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vert


  • ver·ten

verten, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vert