Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·tapt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van vertappen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
vertappen

vertapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertappen
    • Jij vertapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertappen
    • Hij vertapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vertappen
    • Vertapt! 
vervoeging van: vertappen…
verbogen vorm: vertapte

vertapt

  1. voltooid deelwoord van vertappen

Gangbaarheid