• ver·rookt
  • vervoeging van verroken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verroken

verrookt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verroken
    • Jij verrookt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verroken
    • Hij verrookt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verroken
    • Verrookt! 
vervoeging van: verroken…
verbogen vorm: verrookte

verrookt

  1. voltooid deelwoord van verroken