• ver·oor·zaakt
  • vervoeging van veroorzaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
veroorzaken

veroorzaakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroorzaken
    • Jij veroorzaakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroorzaken
    • Hij veroorzaakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veroorzaken
    • Veroorzaakt! 
     De afgelopen tien jaar hebben zwarte beren in heel Amerika slechts tien dodelijke ongevallen veroorzaakt, waarvan acht in Alaska.[1]
     De gedachte dat deze triviale etiquettekwestie de dood van achttien mensen had veroorzaakt, was onverdraaglijk geweest. Maar dat was dus niet zo.[2]
vervoeging van: veroorzaken…
verbogen vorm: veroorzaakte

veroorzaakt

  1. voltooid deelwoord van veroorzaken
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142