Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ma·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vermalen
vermaalde
vermalen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

vermalen

  1. overgankelijk door malen tot een poeder verwerken
    • Het erts werd vermalen en daarna uitgeloogd met cyanide. 
  2. overgankelijk door malen vernietigen
    • Daarmee werd de positie van het Driemanschap langzamerhand onhoudbaar, het werd vermalen tussen een kritische achterban en de pressie van de bezetter. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be