vermaalde
- ver·maal·de
vervoeging van |
---|
vermalen |
vermaalde
- enkelvoud verleden tijd van vermalen
- Ik vermaalde.
- Jij vermaalde.
- Hij, zij, het vermaalde.
- Ik vermaalde.
- Het woord vermaalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.