• ver·maag·schapt
  • vervoeging van vermaagschappen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
vermaagschappen

vermaagschapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermaagschappen
    • Jij vermaagschapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermaagschappen
    • Hij vermaagschapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vermaagschappen
    • Vermaagschapt! 
vervoeging van: vermaagschappen…
verbogen vorm: vermaagschapte

vermaagschapt

  1. voltooid deelwoord van vermaagschappen