verlore
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·lo·re
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
verlore
- voltooid (verleden) deelwoord van verliere
Werkwoord
hen verlore
- eerste persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van verliere
hen verlore
- derde persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van verliere
- «De Leit hen des Fechd verlore.»
- De lieden hebben de strijd verloren..
- «De Leit hen des Fechd verlore.»