• ver·lept
  • vervoeging van verleppen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verleppen

verlept

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleppen
    • Jij verlept. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleppen
    • Hij verlept. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verleppen
    • Verlept! 
vervoeging van: verleppen…
verbogen vorm: verlepte

verlept

  1. voltooid deelwoord van verleppen
98 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be