verlept
- ver·lept
- vervoeging van verleppen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
verleppen |
verlept
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleppen
- Jij verlept.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleppen
- Hij verlept.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verleppen
- Verlept!
vervoeging van: | verleppen… |
verbogen vorm: | verlepte |
verlept
- voltooid deelwoord van verleppen
- Het woord verlept staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlept" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be