Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergokken
vergokte
vergokt
zwak -t volledig

Werkwoord

vergokken

  1. overgankelijk bij het gokken verliezen
    • Zijn hele erfenis was al vergokt. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be