verglijden
- Geluid: verglijden (hulp, bestand)
- ver·glij·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verglijden |
vergleed |
vergleden |
klasse 1 | volledig |
verglijden
- ergatief geleidelijk, geruisloos verdwijnen
- Berustend in de gave kroop ik, viel ik en huilde,
Mijn beklemming vergleed, de dagen doordragen [1]
- Berustend in de gave kroop ik, viel ik en huilde,
- ▸ Want ik was niet naar Grand Hotel Europa gekomen om de tijd weemoedig te laten verglijden te midden van afgebladderde luxe en krakende glorie in passieve afwachting van een of ander inzicht, dat mij op een gegeven moment zou toevallen als een bloemblad uit een vergeeld boeket. Dat inzicht wilde ik afdwingen en daarom moest ik aan het werk.[2]
- Het woord verglijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tien gedichten van de eenzaamheid VII Hugues C. Pernath
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19