• ver·doem·de

verdoemde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verdoemd
vervoeging van
verdoemen

verdoemde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdoemen
    • Ik verdoemde. 
    • Jij verdoemde. 
    • Hij, zij, het verdoemde. 
  2. verbogen vorm van verdoemd, voltooid deelwoord van verdoemen
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be