verboodt
Niet te verwarren met: verbood |
- ver·boodt
vervoeging van |
---|
verbieden |
verboodt
- gij-vorm verleden tijd van verbieden
- Gij verboodt.
- ▸ Zonder het hoofd op te heffen, antwoordde de koningin met langzame stem: ‘Heer, het is twee maanden geleden, dat gij mij verboodt u nog ooit van de oorzaak mijns verdriets te spreken; ik eerbiedig uw bevel ofschoon dit eeuwig zwijgen mij het leven in den boezem verstikt..... O, wist gij wat ik lijd, gij zoudt barmhartig zijn; gij zoudt mij niet verpletteren onder uwe bittere verwijten.[1]
- Het woord 'verboodt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Volledige werken 39. Hlodwig en Clothildis.” (1912), J. Lebègue, Brussel, 249/250