Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·bind door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorverbinden

verbind (…) door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorverbinden
    • Ik verbind door. 
  2. gebiedende wijs van doorverbinden
    • Verbind door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorverbinden
    • Verbind je door? 

Gangbaarheid