• ver·beurd
  • vervoeging van verbeuren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: verbeuren…
verbogen vorm: verbeurde

verbeurd

  1. voltooid deelwoord van verbeuren

verbeurd

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord niet langer tot iemands eigendom behorend