verbeurd
- ver·beurd
- vervoeging van verbeuren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: | verbeuren… |
verbogen vorm: | verbeurde |
verbeurd
- voltooid deelwoord van verbeuren
verbeurd
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord niet langer tot iemands eigendom behorend
- verbeurdverklaren: De autoriteiten verklaarden al zijn eigendommen verbeurd.