• vees
vervoeging van
vijzen

vees

  1. enkelvoud verleden tijd van vijzen
    • Ik vees. 
    • Jij vees. 
    • Hij, zij, het vees. 
vervoeging van
vezen

vees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezen
    • Ik vees. 
  2. gebiedende wijs van vezen
    • Vees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vezen
    • Vees je?