vedelen
- ve·de·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vedelen |
vedelde |
gevedeld |
zwak -d | volledig |
vedelen
- inergatief (muziek) op een vedel spelen
- Op de muziekbijeenkomst voor Oude Muziek werd uitbundig gevedeld en kromhoorn gespeeld.
- inergatief (muziek) met een viool volksmuziek spelen, al of niet voor geld
- Nooit heeft hij 't brood gebedeld,
Ofschoon dat meerder won;
Hij heeft er om gevedeld
Tot hij 't ontberen kon.[1]
- Nooit heeft hij 't brood gebedeld,
- Het woord vedelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vedelen" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Een speelman P.J. v.d. NoordaaZaanlandsch jaarboekje voor het jaar 1853.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be