vakantiewoninkje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vakantiewoninkje (hulp, bestand)
- IPA: / vaˈkɑn(t)siˌwonɪŋkjə / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- va·kan·tie·wo·nin·kje
Woordherkomst en -opbouw
- vakantiewoning met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het vakantiewoninkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vakantiewoning