vakantiecomplex
- va·kan·tie·com·plex
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiecomplex | vakantiecomplexen |
verkleinwoord |
het vakantiecomplex o
- het geheel van voorzieningen op een terrein waar mensen op vakantie kunnen gaan
- Het vakantiecomplex was in de wintermaanden gesloten.
- Het woord vakantiecomplex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.