• ut·bredt
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ut-
Naar frequentie 18608
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud utbredt --- ---
o enkelvoud utbredt
meervoud utbredte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
utbredte --- ---

utbredt

  1. uitgespreid
    «Hvis du har et utbredt teppe med druehyacint, er en eddikspray eller kjemisk herbicid en raske behandlingsmetode.»
    Als u een uitgespreide begroeiing met druivenhyacint heeft, is een azijnspray of chemische herbicide een snelle behandelingsmethode.
  2. normaal, wijdverspreid, wijdverspreid
    «Malawi og Zambia er to land der barneekteskap er svært utbredt
    Malawi en Zambia zijn twee landen waar de kindhuwelijk wijdverspreid is.
  • [2]: en utbredt misforståelse
een wijdverbreid misverstand

har utbredt

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van utbre

utbredt

  1. bedrijvende vorm van utbre