Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • turnt om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omturnen

turnt (...) om

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omturnen
    • Jij turnt om. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omturnen
    • Hij turnt om. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omturnen
    • Turnt om!