tuigde op
- tuig·de op
vervoeging van |
---|
optuigen |
tuigde op
- enkelvoud verleden tijd van optuigen
- Ik tuigde op.
- Jij tuigde op.
- Hij, zij, het tuigde op.
- Ik tuigde op.
- Het woord tuigde op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.