• tru·en·de
  • Afgeleid van true met het achtervoegsel -ende.
Naar frequentie 10147
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud truende mer truende mest truende
o enkelvoud truende
meervoud truende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
truende mer truende mest truende

truende

  1. dreigend, sinister
  • en truende mine
een dreigend gezicht

truende

  1. onvoltooid deelwoord van true