trommelaarster
- trom·me·laar·ster
- afgeleid van trommelaar met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trommelaarster | trommelaarsters |
verkleinwoord | trommelaarstertje | trommelaarstertjes |
de trommelaarster v
- vrouwelijke trommelaar
- Het woord 'trommelaarster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.