Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trok·ken aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aantrekken

trokken aan

  1. meervoud verleden tijd van aantrekken
    • Wij trokken aan. 
    • Jullie trokken aan. 
    • Zij trokken aan. 


Gangbaarheid