trivlet
- triv·let
- Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van he voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord trivle
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | trivlet | - - - | - - - |
o enkelvoud | trivlet | |||
meervoud | trivlede trivlete | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
trivlede trivlete |
- - - | - - - |
trivlet
trivlet
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivle
har trivlet
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivle
trivlet
- voltooid (verleden) deelwoord van trivle