Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trekt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aantrekken

trekt aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantrekken
    • Jij trekt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantrekken
    • Hij trekt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantrekken
    • Trekt aan! 


Gangbaarheid